De literaire schrijver in het mediatijdperk

5 minutes to read
Academic paper
Sander Bax
22/11/2016

 

‘Een gevoelig en intelligent iemand die tegenwoordig nog durft te schrijven, weet zich tegenover de barbarij gesteld. Zijn boek zal tegen massaliteit bestand moeten zijn.’[1] Met dit sweeping statement opende schrijver P.F. Thomése in 1998 zijn in De Revisor gepubliceerde schotschrift ‘De narcistische samenleving’. Ook nu – bijna twintig jaar later – wordt de vraag gesteld of de literaire cultuur in crisis is. En nog altijd hangt het antwoord op die vraag af van het oordeel over de mate waarin de hedendaagse literatuur tot onderdeel is geworden van de mediacultuur (Thomése’s ‘massaliteit’ en ‘barbarij’).

Hedendaagse schrijvers verdienen hun reputatie grotendeels in het publieke domein: ze verschijnen op televisie, schrijven voor kranten, gaan de theaters in, de festivals af en gebruiken verschillende sociale media.[2] De literatuur is sinds het einde van de twintigste eeuw steeds meer de wereld in getrokken om haar publiek op te zoeken en om zichzelf te verkopen. Tegelijk wordt steeds vaker de vraag gesteld of de literatuur in onze huidige consumptiecultuur en in het daarmee gepaard gaande mediatijdperk nog wel bestaansrecht heeft.[3] Of je de zaak nu van de positieve kant bekijkt (‘de literatuur richt zich eindelijk weer op de wereld’) of van de negatieve (‘de literatuur levert zichzelf uit aan de consumptiemaatschappij’), feit is dat literatuur in de tweede helft van de twintigste eeuw op een andere manier is gaan functioneren dan we in de (twee) eeuwen daarvoor gewend waren.[4]         

Collins betoogt dat het lezen van literatuur niet langer de intieme, soms ‘heilige’, conversatie is tussen tekst en lezer

Er is behoefte aan een analyse van dit grote transformatieproces dat zich onder onze ogen afspeelt. Om wetenschappelijk gefundeerde bijdragen te kunnen leveren aan de maatschappelijke discussies over de crisis in de literatuur is het nodig om in kaart te brengen hoe literair schrijverschap vandaag de dag functioneert. In het kader van de cursus Interpretatie van cultuuruitingen werk ik sinds 2015 met studenten (voornamelijk eerstejaarsstudenten Online Culture, premaster-studenten Art, Media and Society en allerlei studenten die betrokken zijn bij de Universitaire Lerarenopleiding Nederlands) aan een project waarin onderzoek wordt gedaan naar de manieren waarop hedendaagse literaire schrijvers opereren in de publieke ruimte.

Er is de laatste jaren door verschillende wetenschappers betoogd dat het literaire bedrijf grondig en fundamenteel aan het veranderen is. Joe Moran spreekt in zijn boek Star authors over ‘the reign of the hype’ en hij beschrijft de hedendaagse literaire cultuur als een ‘meet the author’-cultuur waarin schrijvers zelf het beste merk zijn voor het verkopen van hun werk.[5] Om een publiek beeld van hun schrijverschap te construeren doen schrijvers veelvuldig aan zelfpromotie en doen uitgevers meer dan voorheen aan promotie en publiciteit.[6] Moran noemt dat ‘the inescapably public nature of contemporary authorship’.[7]

Jim Collins noemt de hedendaagse literaire cultuur in zijn provocatieve studie Bring on the books for everybody een ‘populaire literaire cultuur’.[8] Hij betoogt dat lezen van literatuur niet langer de intieme, soms ‘heilige’, conversatie tussen tekst en lezer is die het gedurende de twintigste eeuw nog was, maar dat lezen een sociale aangelegenheid geworden is waarin veel meer mensen betrokken zijn dan de auteur en de individuele lezer. Collins vindt dat het lezen ‘gedemocratiseerd’ is en hij wijst op de opkomst van de ‘amateur-lezer’, de niet-professionele lezer die zijn of haar literaire oordeel naar voren brengt op sociale media, op weblogs of in leesgroepen. Een grote groep succesvolle bestsellerschrijvers speelt volgens Collins bewust in op deze veranderde omstandigheden: ‘Their popularity depends upon a great mass of reading-addicted television watchers and a culture industry ready and eager to bring them together through book clubs, superstore bookstores, and glossy high-concept adaptations that have dominated the Academy Awards for the past decade.’[9]

Wie succes wil hebben in deze ‘populaire literaire cultuur’ (Collins) of ‘meet the author-cultuur’ (Moran), moet opereren in een spanningsveld tussen de conventies die geformuleerd worden in het (relatief) autonome literaire veld aan de ene kant en de wetten en eisen die de publieke media stellen aan de andere.[10] Een strikt onderscheid tussen die velden is niet mogelijk, omdat ze in de loop van de twintigste eeuw steeds meer met elkaar verstrengeld zijn geraakt.[11] Maar we kunnen met Edwin Praat vaststellen dat het desondanks relevant is en blijft om het dichotomische model van het culturele veld als uitgangspunt te nemen bij de analyse van contemporain auteurschap.[12]  Opereren in de hedendaagse literaire cultuur betekent altijd het betreden van een ‘contested field’ waarin een radicale spanning heerst tussen de in het literaire veld gehanteerde ‘wetten’ van literaire autonomie en de conventies in de wereld van de massamedia die daaraan tegengesteld zijn.[13]

In de bijdragen aan dit dossier zoeken studenten naar antwoorden op de vragen die in ons onderzoeksproject centraal hebben gestaan. Hoe positioneren literaire schrijvers zich in de hedendaagse mediacultuur en hoe beïnvloedt hun aanwezigheid in die mediacultuur de romans die zij schrijven? Welke discursieve regels kent het gesprek over literatuur in de massamedia (radio, televisie, dag- en weekbladen, social media) van de 21e eeuw? En hoe beïnvloeden die discursieve regels de positionering van hedendaagse schrijvers en de vorm en inhoud van de romans die ze schrijven?

Noten

[1] Thomése, P.F., ‘De narcistische samenzwering.’ In: De Revisor 25 (1998), 1, pp. 24-32.

[2] Heynders, O., Voices of Europe. Literary writers as public intellectuals. Tilburg 2009, Vaessens, T., Ongrijmd success. Poëzie in een onpoëtische tijd. Nijmegen 2006.

[3] Die vraag wordt gesteld in cultuurpessimistische geschriften als Baricco’s De Barbaren, Todorovs La littérature en péril en William Marx’ Het afscheid van de literatuur.

[4] Ruiter, F., en Smulders, W., Literatuur en moderniteit in Nederland, 1840-1990. Amsterdam 1996,  Bax, S., De taak van de schrijver. Het poëticale debat in de Nederlandse literatuur 1968-1985. Den Bosch 2007, Vaessens, T., De revanche van de roman. Nijmegen 2008, Bax, S., The Nobel Prize and the European dream. Harry Mulisch’s European authorship from a national and an international perspective. In: Journal of Dutch Literature 4 (2013), 2, pp. 4-26, Bax, S., ‘Harry Mulisch witnessing the sixties. Looking through the eyes of the public intellectual and the  literary celebrity.’ In: Broek, I. van den, Broersma, M., en Harbers, F., Witnessing the sixties. A decade of change in journalism and literature. Groningen 2016, pp. 99-116.

[5] Moran (2005), 329: ‘The increasing importance of book publicity in promoting authors as ‘personalities’ is therefore a symptom of the continuing integration of literary production into the entertainment industry, making authors and books part of the cultural pervasiveness of celebrity as a market mechanism of monopoly capitalism – the celebrity in this case being “anyone whose name and fame have been built up to the point where reference to them via mention, mediatized representation or live appearance, can serve as a promotional booster in itself.”’

[6] Moran (2005), 23.

[7] Moran (2005), 79.

[8] Zie: Collins (2010) en De Bruyn en Vestraeten (2012).

[9] Collins (2010), 3.

[10] Zie: Collins, J., Bring on the books! How literary culture became popular culture. Durham en Londen 2010 en  Moran, J., Star authors. Literary celebrity in America. Londen 2005. Over het functioneren van het literaire veld: Bourdieu, P., De regels van de kunst. Wording en structuur van het literaire veld. Amsterdam 1994, Dorleijn, G. J. en Rees, C. J. van (red.), De productie van literatuur. Het literaire veld in Nederland 1800-2000. Nijmegen 2006.

[11] Zie hiervoor: Bax, S., De taak van de schrijver. Den Bosch 2007, Praat, E., Verrek, het is geen kunstenaar. Gerard Reve en het schrijverschap. Amsterdam  2014 en Bax, S., De Mulisch Mythe. Harry Mulisch: schrijver, intellectueel, icoon. Amsterdam 2015.

[12] Praat, E., ‘Intellectueelders en bloembolteelders. Gerard Reve en de dichotomische representatie van het culturele veld.’ In: Spiegel der letteren 56 (2014), 3, pp. 335-359.

[13] Bax, S., De publieke intellectueel als literair populist. Het publieke schrijverschap van Leon de Winter. In: Nederlandse letterkunde 21 (2016), 2, pp. 79-129.