Tommy Wieringa: de gedoodverfde winnaar

De uitreiking van twee literaire prijzen aan de talkshowtafel

9 minutes to read
Article
Sander Bax
25/11/2018

Tommy Wieringa kreeg in november de Bookspot Literatuurprijs, Hendrik Groen de NS Publieksprijs. Aan beide toekenningen ging een uitvoerig gesprek vooraf aan de talkshowtafel. Wat leren deze twee tafelgesprekken ons over het schrijverschap van vandaag?

Schrijvers op televisie

De literaire schrijvers zijn niet van de televisie weg te slaan de laatste weken. A.F.Th. van der Heijden sprak met Jeroen Pauw over zijn nieuwe roman Mooi doodliggen – een roman gebaseerd op zeer actuele politieke gegevens. Er werd een prachtige documentaire van Coen Verbraak uitgezonden over Joost Zwagerman. Bij De wereld draait door maakte dichter Levi Weemoedt een onvermoede come-back en Maarten en Eva Biesheuvel hadden een spraakmakend – en in retrospect buitengewoon pijnlijk – optreden in datzelfde programma. Er lijkt maar één conclusie mogelijk: in het najaar van 2018 is de literatuur in de media levendiger dan ooit.

'Het is hartstikke cool dat we hier met heel veel fictie zitten.’

Tot twee keer toe was zelfs de hele talkhowtafel gevuld met schrijvers. Het ging om twee uitzendingen waarin literaire prijzen werden uitgereikt . Op 8 november werd de laureaat van de BookSpot Literatuurprijs 2018 bekendgemaakt bij RTL Late Night (met Twan Huys) en op 21 november werd een deel van de uitzending van De wereld draait door gewijd aan het toekennen van de NS Publieksprijs.
 

De lezers aan het woord

De zes genomineerden voor de NS Publieksprijs gingen in gesprek met Matthijs van Nieuwkerk en Paul de Leeuw. Het gaat om een prijs die - zo introduceerde Van Nieuwkerk - niet door een ‘deftige jury’ wordt uitgereikt, maar waarbij ‘de lezers het voor het zeggen hebben.’ In het gesprek dat volgde,waren verschillende ontwikkelingen waar te nemen die ik de afgelopen jaren in mijn onderzoek naar literatuur in het mediatijdperk op het spoor ben gekomen en die ik in het in februari te verschijnen boek De literatuur draait onder woorden heb gebracht. Het gaat om mechanismen die telkens terugkeren als er in de media over literatuur wordt gesprokken en die een grote invloed hebben op het publieke beeld van wat literatuur is.

Om te beginnen ligt er in het gesprek heel veel nadruk op het succes van de genomineerde boeken. Van Nieuwkerk somt in volgorde de verkoopcijfers op: Zolang er leven is van Hendrik Groen en Dagboek van een getuige van Astrid Holleeder verkochten het beste, daarna volgden de boeken van Tommy Wieringa, Griet Op de Beeck, Esther Verhoef en Saskia Noort. Uitvoerig wordt er gesproken over welke prijzen de genomineerden tot nu allemaal wel en niet gewonnen hebben. Griet Op de Beeck denkt dat Tommy Wieringa wel zal gaan winnen, want ‘Tommy heeft al alles gewonnen dus het zal hij wel worden.’

Dat succes en zelfpromotie cruciale elementen zijn in de hedendaagse literaire mediacultuur bleek ook uit de aanwezigheid van de zevende genomineerde aan tafel (Frank Haake) die zich met een goede promotiecampagne in de strijd ingevochten heeft.

‘Tommy heeft al alles gewonnen dus het zal hij wel worden.’

Ook een andere lijn zag ik terug. De genomineerden gaan er prat op dat er nu vooral schrijvers van ‘echte’ boeken aan tafel zitten: dit jaar waren er eindelijk eens een keer geen voetbalboeken genomineerd. Saskia Noort merkt daarover op: ‘De literatuur heeft het al moeilijk in dit land, dus het is hartstikke cool dat we hier met heel veel fictie zitten.’ Met die uitspraak wijst Noort op een ontwikkeling in de literaire wereld: non-fictie is momenteel vaak populair; fictie heeft het moeilijk.

Het is overigens maar de vraag of we deze prijsuitreiking moeten vieren als de rehabilitatie van de fictie. Dat mag misschien gelden voor het werk van Verhoef en Noort – beide auteurs van literaire thrillers, maar nu genomineerd met een naar eigen zeggen niet thriller-achtig boek – voor de andere auteurs geldt dat veel minder. De meeste genomineerde boeken hebben wel degelijk een expliciete link met de buitentekstuele werkelijkheid. Voor Dagboek van een getuige van Astrid Holleeder is dat evident, de boeken van Op de Beeck en Wieringa hebben een autobiografische component. En hoewel Zolang er leven is van Hendrik Groen echt fictie is, kan het succes van het boek toch vooral op conto van de herkenbaarheid worden geschreven.

Het personage zelf neemt de prijs in ontvangst

De prijs zou toegekend worden aan Zolang er leven is, waarmee een ander mechanisme zichtbaar wordt dat ik steeds opnieuw tegenkwam. Hendrik Groen, de auteur van de boeken over het personage Hendrik Groen, zou een zekere Peter de Smet zijn, een auteur die liever in de anonimiteit blijft. Dat lijkt in tegenspraak met de gedachte dat schrijvers het tegenwoordig goed moeten doen in de media. Maar als we goed kijken, zien we dat het succes van dit boek juist een uiterste consequentie is van die ontwikkeling.

Al eerder analyseerde ik dat literaire schrijvers in de media vooral als hun personages dienen te verschijnen. Die ontwikkeling zien we hier in extremis doorgevoerd: de auteur zit niet eens meer aan tafel, maar het personage neemt zelf de prijs in ontvangst. De anonieme Hendrik Groen wordt in de uitzending immers vertegenwoordigd door acteur Kees Hulst die in de televisieserie die van het boek gemaakt is het personage Hendrik Groen vertolkt.

 'Het is wel fictie, hè!'

Een week eerder werd in RTL Late Night de Bookspot Literatuurprijs 2018 uitgereikt (de prijs die ooit de AKO Literatuurprijs was). Dit is een prijs die wél door een jury wordt toegekend en waarvoor dus auteurs genomineerd zijn die niet per se de best verkopende boeken van het jaar schreven. Dat neemt niet weg dat we ook hier zien dat het gesprek in de media zich volledig toespitst op de werkelijkheid 'achter' de tekst.  

Dat ligt voor de hand bij de literaire non-fictie van Suzanna Jansen (Ondanks de zwaartekracht) en Peter Middendorp (Jij bent van mij, gebaseerd op gegevens over Jasper S, de moordenaar van Marianne Vaatstra), maar ook de andere genomineerde boeken geven daar aanleiding toe. Aukelien Weverling schreef met In alle steden een roman die expliciet geëngageerd is, Arjan van Velen schreef in Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken over vriend en schrijver Thomas Blondeau, Peter Verhelst schreef met Voor het vergeten een complexe roman over zijn moeder en Tommy Wieringa’s De heilige Rita speelt zich af in het Twente waar ook de schrijver zelf lang met zijn vader woonde.

 

Interviewer Twan Huys gaat in de vragen die hij zijn gasten stelt telkens op zoek naar de werkelijkheid die achter de boeken ligt. Hij stelt vragen over de politieke boodschap die Weverling wil uitdragen, over wat Middendorp allemaal weet van de moord op Marianne Vaatstra, over de gevoelens van Verhelst bij het overlijden van zijn moeder.

De genomineerde schrijvers benadrukken in hun antwoorden keer op keer de ‘narratieve kracht’ van het boek of het feit dat het wel degelijk fictie is. Weverling merkt op: ‘het is wel fictie, hè’. En Middendorp, eerst rustig: ‘ik het gegeven geleend uit de zaak, ik heb zelf de personages gemaakt’.  Maar later wat meer geïrriteerd: ‘Over wie hebben we het nu, over mijn roman hoop ik?’. Peter Verhelst is het meest genuanceerd: ‘het was er mij er om te doen om een boek te schrijven, dat een literaire vorm vond voor verdriet. Het is geen therapeutisch boek, het helpt niet.’ 

De gedoodverfde winnaar 

Er was één schrijver die bij beide gesprekken aanwezig was: Tommy Wieringa. In beide gesprekken wordt hij gepresenteerd als een zeer succesvol schrijver. Het gesprek met Twan Huys zet in met de opmerking dat hij die middag de BookSpot Lezersprijs al had gekregen. Later vraagt Huys hem of hij er al aan gewend is geraakt dat de prijzen ‘hem aan komen waaien’? Waar sommige van de andere schrijvers wat bescheiden zijn en wellicht ook wat zenuwachtig, straalt Wieringa vanaf het begin uit dat hij onder deze zes overduidelijk de meest succesvolle schrijver is. Soeverein benadrukt hij dat hij vooral blij is ‘als er op de taal gelet wordt’, ook al gaat zijn boek over zijn vader voor wie het boek ‘een somber feest van herkenning’ was. Het voelde voor de kijker van RTL Late Night vervolgens als volstrekt vanzelfsprekend dat de BookSpot Literatuurprijs 2018 uiteindelijk ook aan Wieringa werd toegekend. Al was het maar omdat hij zich als de meest natuurlijke winnaar had gepresenteerd.

 

Recept voor succes?

Die overwinning is echter een heel stuk minder vanzelfsprekend als we alleen de genomineerde boeken met elkaar vergelijken. De heilige Rita is niet een fundamenteel ander of bij uitstek heel veel beter boek dan de meeste andere voor de Bookspot genomineerde boeken: het is een goed gecomponeerde en stilistisch elegante literaire (fictionele) roman, losjes gebaseerd op autobiografische gegevens. 

Met De heilige Rita werd niet alleen een goed geschreven roman bekroond, maar ook een mediageniek schrijverschap

De heilige Rita is – anders dan de meeste voor de NS Publieksprijs genomineerde boeken – een ‘echte' roman: het is geen literaire thriller, noch een expliciet autobiografisch boek als Dagboek van een getuige, noch een op herkenbaarheid inspelend boek als Zolang er leven is. Net als Griet Op de Beecks Het beste wat we hebben bevat het een fictioneel verhaal dat aanleiding geeft voor een autobiografisch gesprek. Hoe kan het dat beide auteurs met deze boeken toch zo'n groot publiek weten te bereiken?

De mediaschrijver

Het succes van Wieringa heeft niet alleen te maken met de kwaliteit van zijn literaire werk. Dat hij de enige schrijver is die aan beide tafels zit en dus zowel door het publiek als door de kenners gewaardeerd wordt, lijkt voort te komen uit een ander talent dat hij bezit: hij weet als geen ander in de media een flamboyant, aantrekkelijk en hedendaags beeld van de schrijver neer te zetten. Hij heeft er zichtbaar plezier in om voor de camera te verschijnen en hij weet ook wat hij moet zeggen om aandacht en sympathie te genereren. Met De heilige Rita werd niet alleen een goed geschreven roman bekroond en genomineerd, maar ook een mediageniek schrijverschap.

De twee televisie-uitzendingen laten zien dat er in het publieke gesprek over literatuur - zeker als het gaat over commerciële literaire prijzen - twee visies op literaire kwaliteit altijd door elkaar heen spelen: in de ene gaat het om de literaire (stilistische, formele, inhoudelijke) kwaliteit van een roman. Dat zijn de criteria waarmee een literaire jury zou werken. In de andere visie staat literaire kwaliteit gelijk aan de mate waarin werk en schrijverschap aansluiten bij hoe media literatuur definiëren. Het imago van de schrijver heeft als gevolg daarvan een steeds grotere invloed op hoe de romans gewaardeerd (en verkocht) worden.

Het door elkaar lopen van die twee visies veroorzaakt het wat ongemakkelijke gevoel dat ik als televisiekijker had toen ik Wieringa de prijs zag winnen. Ik vond  zijn roman niet per se de beste van de genomineerde romans, maar had wel bewondering voor hoe hij zijn schrijverschap in de media vormgeeft. Schrijvers moeten zich vandaag de dag (of ze nu willen of niet) manifesteren in de mediacultuur. Als ze dat doen, maken ze aan de ene kant zichtbaar hoe groot de invloed van de dominante mediaframes is geworden op het literaire gebeuren, maar laten ze aan de andere kant ook zien hoe zij zich creatief tot die frames kunnen verhouden.