Een onschuldig essay of een partijpamflet?

Het essay over Serotonine van Thierry Baudet

Blog
Jan Jaap de Ruiter
22/05/2019

Een vraag die gesteld werd naar aanleiding van het essay van Thierry Baudet over het boek Serotonine van de Franse schrijver Michel Houellebecq is of alleen essayist Baudet aan het woord is of ook partijleider van Forum voor Democratie. Politiek gesproken is dat een belangwekkende vraag omdat Forum voor Democratie allang geen partij meer is waar meewarig naar wordt gekeken en over gesproken. Bij de Statenverkiezingen bleek zij de grootste van het land en verwacht wordt dat zij ook bij de Europese Verkiezingen een goede uitslag zal boeken.

Wir haben es nicht gewusst

Baudet slingerde zijn essay zelf de wereld in middels een Tweet van 20 mei jl. zonder enige politieke boodschap. Hij maakt in de Tweet slechts melding van het feit dat zijn essay is verschenen en dat het over de laatste romanSerotonine van de Franse schrijver Houellebecq handelt. Het lijkt erop dat hij totaal niet verwachtte dat er zoveel commotie over het opstel zou ontstaan. Dat is overigens kenmerkend voor Baudet. Telkens als hij bepaalde woorden debiteert als ‘boreaal’ of ‘homeopatische verdunning’ en critici hem wijzen op de associaties die dat soort woorden oproepen met fascisme, reageert Baudet verontwaardigd en reduceert hij ze tot de simpele ‘technische’ betekenis. De associatie met de Tweede Wereldoorlog van het zinnetje ‘Wir haben es gewusst’, geplakt op de portretten van D66 leider Jetten, GroenLinks aanvoerder Klaver en premier Rutte, aan het einde van een filmpje over aanrandingen en verkrachtingen van vrouwen door asielzoekers in Duitsland, was hem desgevraagd volkomen vreemd. En dat terwijl het zinnetje uiteraard associaties oproept met het beruchte Duitse zinnetje ‘Wir haben es nicht gewusst’, dat onderdeel is geworden van ons collectief geheugen voor de Tweede Wereldoorlog. Het was onder andere commandant Gemmeker van kamp Westerbork die zijn leven lang beweerde ‘es nicht gewusst zu haben’ en dat terwijl hij de treinen naar de vernietigingskampen vulde en wegstuurde, zoals pijnlijk scherp beschreven door Ad van Liempt in zijn laatste boek. Baudet heeft zodoende een track record opgebouwd van het spelen van de vermoorde onschuld als hij geconfronteerd wordt met kritiek over de ‘verborgen boodschap’ achter de woorden die hij gebruikt.

Abortus en euthanasie: zegeningen die plagen blijken

En dat laatste vindt nu weer plaats met het essay over Houellebecq. Baudet’s critici (en het zijn er velen, met name politici) verwijten hem dat hij impliciet en soms expliciet stelling neemt tegen de emancipatie van vrouwen, dat hij vindt dat vrouwen weer terug naar het aanrecht moeten, dat zij hun mannen moeten ondersteunen, en dat zij graag meer dan een gemiddelde hoeveelheid kinderen zouden moeten krijgen. Hij wordt ervan beschuldigd het recht op abortus te willen ondergraven en hij lijkt te beweren dat euthanasie een handig middel is om van al te veel zorg behoevende ouders af te komen. De verregaande individualisering van de samenleving maakt dat we allemaal egoïsten zijn geworden voor wie alles en iedereen moet wijken. We hebben geen beschermd nest meer in de vorm van ‘een familie, een thuis, een kerk, een natie’. We zijn onze identiteit verloren, aldus Baudet.

Een beschaving die op een haar na dood is

De oplettende lezer hoort hier bekende retoriek: dat van een beschaving die op een haar na dood is; die bijna verloren is; die langs de rand van de afgrond scheurt en die erin dreigt te storten. Was de speechvan Baudet na de overwinning in de Statenverkiezingen niet overgoten met dergelijke teksten? De grootste beschaving die de mensheid heeft voortgebracht wacht haar grootste uitdaging: heropleven of sneven. Dat was de boodschap.

En het essay van Baudet over Houellebecq is doordesemd van dergelijke teksten. ‘Zoals we ooit de Vader, de Zoon en de Heilige Geest vereerden, zo vereren we vandaag de dag vrijheid, gelijkheid en broederschap.’ ‘De moderne wereld bracht bevrijding’.  Maar ‘krijgen wat we willen maakt ons niet gelukkig; het maakt ons zelfs ongelukkig’. En of je nu sociaal-democratisch bent of liberaal, beide stromingen streven er op hun manier naar om de ‘individuele automie zo groot mogelijk te maken’. Alles moet wijken voor die individuele vrijheid. En wat kunnen we doen om de vernietigende effecten van die individuele vrijheid teniet te doen? Wel, zo schrijft Baudet, dat ‘moet dan wel een vorm van traditionalisme zijn’. Alleen op die manier kan de samenleving weer opleven en zichzelf uitvinden. Alternatief is dat onze samenleving ‘vervangen’ wordt, en dat zou zomaar kunnen door de massa-immigratie want ‘het individualisme maakt onze samenlevingen zo zwak dat we niet meer bereid zijn hen te verdedigen’ of ons ‘te verzetten tegen massa-immigratie’. De oplossing die Houellebecq ziet, en Baudet zegt er expliciet bij ‘correctly, in my view’ (terecht naar mijn mening) is dat er weer een wereld wordt geschapen ‘waarin het gezin weer in het middelpunt staat, waarin natiestaten weer hersteld worden en waar misschien zelfs een vorm van Christendom weer hersteld wordt.’ En als wij dat niet doen, zo voegt hij er omineus aan toe, dan zijn er wel de ‘immigranten van Arabische, Afrikaanse of Turkse huize die  de islam aanhangen en die een sterke interne loyaliteit kennen’, die dat doen.  

Wie zijn ‘wij’?

In het essay komt het woord ‘wij’ (in het Engels ‘we’) 43 keer voor. En met ‘wij’ kan Baudet haast niet anders doelen dan op de mensen die de samenleving vormen. Zo stelt hij over de vermeende winst die vrijheid ‘ons’ brengt maar die feitelijk bestaat uit onvrijheid en waar Houellebecq over schrijft, dat ‘het voor alle lezers moeilijk is om te ontkennen dat Houellebecq een crisis signaleert waarin wij ons allen bevinden. Een crisis van atomisering. We zijn vrij en we zijn blij vrij te zijn. Maar we zijn ook verdrietig, fundamenteel ontworteld, altijd dwalend, nooit thuis, nooit veilig – in ballingschap, weg van de tuin waarvan we ons vaag herinneren er ooit gewoond te hebben’. Met de tuin kan Baudet niets anders bedoelen dan het Paradijs waar Adam en Eva ooit verbleven en waar ze uit verdreven werden. Baudet dramatiseert op basis van zijn analyse van Houellebecq ons vrije leven tot dik achter de komma, en het veelvuldig gebruik van ‘wij’ impliceert niet anders dan dat hij echt denkt dat ‘wij’ er ook zo over denken.

De vraag

Keren we terug tot de vraag: is essayist Baudet aan het woord in dit essay of ook politicus Baudet? Lezen we de overwegingen die Baudet poneert in het stuk dan zien we opmerkelijke overeenkomsten met zijn politieke uitspraken over een beschaving die op een haar na dood is, en die alleen maar gered kan worden (‘We zijn naar het front geroepen!’) als we ons keren tot een restauratie ervan onder leiding van Forum voor Democratie. Er zijn eenvoudigweg te veel frasen in zijn stuk die uiting geven aan de opinies van politicus Baudet. En ook al beweert Baudet dat zijn uitspraken over vrouwenemancipatie, impliciet over abortus en expliciet over euthanasie vooral gezien moeten worden in het kader van zijn bespreking van Serotonine, ze worden geheel en al opgehangen aan zijn diep sombere beeld dat hij van het Avondland heeft en ze passen naadloos in zijn politieke visie. Ik heb Baudet altijd iemand gevonden –ook na gesprekken die ik met hem voerde voor de korte tijd dat hij aan mijn universiteit werkte- die beter paste in de romantische negentiende eeuw toen Nederland nog een natiestaat met grenzen was, zonder islam en massa-emigratie, toen vrouwen nog achter de potten stonden en voor een talrijk nageslacht zorgden, toen Indië nog van ons was en de wereld middels kolonialisme kennis maakte met de zegeningen van de westerse beschaving. De twintigste eeuw was een lelijke cesuur met zijn twee Wereldoorlogen en Shoah, die Baudet nooit noemt als dieptepunt van diezelfde westerse beschaving. 

Doublespeak

Baudet leeft evenwel in de eenentwintigste eeuw en het grote mysterie is dat hij een groot deel van het electoraat bijeen weet te harken met ideeën die volstrekt niet van deze tijd zijn, maar die blijkbaar wel aanspreken. En de ‘waar-heb-je-het-over’ manier waarop Baudet telkens weer de samenleving weet te bespelen in het debiteren van zijn curieuze opinies zullen we in de toekomst nog veel meer meemaken. Toch vraag ik me af hoe lang hij dat nog kan volhouden, want op een gegeven moment is Baudet een onderdeel van zijn eigen partijkartel geworden, dat uiteindelijk ook gekenmerkt zal worden door alle politieke machinaties, en doublespeak die we al zo lang gewend zijn van het normale partijkartel en die hij nogmaals debiteert in de laatste zin van zijn essay als hij het heeft over ‘de Westerse wil om te leven’, ongetwijfeld in de hoop dat deze wil uiteindelijk zal triomferen. Het wachten is dan op een nieuwe versie van de film Triumph des Willens, waar ik overigens helemaal niets mee bedoel.

Dit stuk verscheen eerder ook op de website van NieuwWij