Overname van de ministeries. Hans van Mierlo tekent voor de overname van het ministerie van Defensie.

Door de dood naar de literatuur: de drang naar literaire onsterfelijkheid

6 minutes to read
Article
Inge Beekmans
03/11/2016

“Dagelijks heb ik een snijdende spijt over te weinig zinnen, zinnen uit zijn mond, geestige, eloquente zinnen die ik had kunnen opschrijven om hem nu dichter bij me te hebben, om hem te kunnen horen praten op de onnavolgbare manier waarop hij sprak”, schrijft Connie Palmen in Logboek van een onbarmhartig jaar, een boek dat ze schreef naar aanleiding van de dood van haar man Hans van Mierlo. Ze schrijft om haar eigen lijden niet te vergeten, om haar geliefde te gedenken. Verslaat literatuur de dood?

Nooit meer liefhebben, nooit meer lijden

 

Hans van Mierlo overlijdt op 11 maart 2010. 48 dagen na zijn dood begint zijn weduwe Connie Palmen met het schrijven van Logboek van een onbarmhartig jaar. Palmen zegt nooit meer te willen vergeten hoeveel pijn het doet een geliefde te verliezen. “Vergeten dient een doel: niemand zou ooit nog een kind krijgen, of iemand anders liefhebben, als je wist hoeveel pijn het deed om het liefste te krijgen, en het op een dag te moeten verliezen.” (Palmen, 2011, p. 14). Palmen licht dit gevoel toe in een uitzending van Pauw & Witteman: "Dat ik ervaringsdeskundige was, daar heb ik niets aan gehad. Behalve dat ik wist dat ik aan het vergeten was, dat ik daar ook kwaad om werd. Dat wilde ik helemaal niet, ik wil niet weer vergeten, ik wil niet weer langs de deur gaan bij mensen en vragen 'hoe lang duurt dit?' en 'bestaat er een manier om minder te lijden?'. Ik had geen zin om weer zo'n dom iemand te worden." (Pauw & Witteman, 2011). 

"Niemand zou ooit nog een kind krijgen, of iemand anders liefhebben, als je wist hoeveel pijn het deed om het liefste te krijgen, en het op een dag te moeten verliezen.”

Van Mierlo is niet de eerste man die ze verliest. Palmen had eerder een relatie met journalist Ischa Meijer in de jaren voor zijn dood. Nadat Meijer op 14 februari 1995 overleed, duurde het twee jaar voor Palmen het boek I.M. over hem schreef. In Logboek van een onbarmhartig jaar vertelt ze dat ze zich niet herinnert hoe ze die jaren is doorgekomen. “Net als vijftien jaar geleden, toen de dood voor het eerst binnenglipte, ben ik opnieuw op zoek naar anderen die me kunnen vertellen of ze dit ook hadden, deze onthutsende smart, probeer ik hun vergane verdriet de maat te nemen, met het mijne te vergelijken, wil ik weten hoe lang de gesel aanhoudt, en of er een manier is om minder te lijden, iets, al is het maar een beetje.” (Palmen, 2011, p. 14).

De dood van Van Mierlo lijkt haar eraan te herinneren hoe weinig zij zich van de periode na de dood van Meijer herinnert. Palmen realiseert zich dat het verdriet om “de eerste dood” geen nut heeft gehad, omdat het haar niets geleerd heeft. Logboek van een onbarmhartig jaar moet hier verandering in brengen. Zo wordt niet alleen de dood van Van Mierlo een aanleiding voor dit boek, maar ook de gedachte dat zij zich niet voldoende van de dood van Meijer meent te herinneren.

Redactie Haagse Post in staking i.v.m. benoeming nieuwe hoofdredacteur J. Folkertsma. Persconferentie, in het midden Ischa Meijer.

Weduwenproza: op zijn minst een herinnering

In Logboek van een onbarmhartig jaar komen boeken aan bod van andere schrijvers die een geliefde verloren. Palmen zoekt niet alleen naar antwoorden in haar eigen notities over het rouwproces, maar ook in de teksten die haar voorgangers schreven. Soms citeert ze uit het werk van die collega’s; met andere collega’s praat ze slechts over de dood en het rouwproces dat op de dood volgt. Kristien Hemmerechts speelt hierin een opvallend grote rol. Hemmerechts was getrouwd met de Vlaamse dichter Herman de Coninck toen hij onverwacht in 1997 overleed. Toen hij stierf was hij met een groep Nederlandstalige schrijvers en dichters in Lissabon, ook Palmen was erbij. “Ik was in Lissabon toen haar man dood op de stoep van Rua Marques de Sa da Bandeira lag.” (Palmen, 2011, p. 31).

Een jaar na De Conincks dood publiceerde Hemmerechts Taal zonder mij. De media vergelijken het boek onder andere met I.M. en criticasters hebben het over “weduwenproza” (Blom, 1998). Waar Palmen in eerste instantie zegt Logboek van een onbarmhartig jaar te schrijven om de pijn niet te vergeten, lijkt Hemmerechts een ander motief te hebben. “Gewapend met al haar intieme kennis spit zij als een biograaf zijn archief door. Op zoek naar verwijzingen die hun gezamelijke, voorgoed voorbije werkelijkheid kunnen staven.” (Blom, 1998). Hemmerechts wil bewijzen dat zij De Coninck kende, zijn dood een plaats geven en zijn leven en persoon voor de eeuwigheid vastleggen. De auteur doet het niet voor het publiek en niet voor zichzelf. Ze doet het om zoveel mogelijk van De Coninck te behouden, voordat de herinneringen aan haar man langzaam vervagen.

Taal zonder mij houdt een deel van De Coninck in leven, net zoals Tonio dat voor Tonio van der Heijden doet, de zoon van Adri van der Heijden en Mirjam Rotenstreich. Als zijn zoon omkomt bij een verkeersongelukt, sluit Adri van der Heijden zich op in zijn woning. Zijn kluizenaarschap duurt drie tot vier jaar. In die periode schrijft hij de requiemroman Tonio; het boek wordt een bestseller. Als het een paar jaar later verfilmd wordt, reageert Van der Heijden opgetogen: “De film draagt bij aan het doel dat ik met het boek had, namelijk Tonio langer levend houden.” (NU.nl, 2016).

Naarmate Palmen langer aan Logboek van een onbarmhartig jaar werkt, ontwikkelt zich bij haar een soortgelijke emotie. “Ik begin langzamerhand meer van dit schrijven te genieten, het bezorgt me op z’n minst de herinnering aan een ooit gekend geluk.” (Palmen, 2011, p. 88). Het logboek geeft Palmen de mogelijkheid met een levende Van Mierlo bezig te zijn. In haar tekst beschrijft ze hoe hij loopt, hoe hij vertelt, hoe hij van haar houdt, hoe hij leeft. Zolang er herinneringen aan een ooit gekend geluk zijn, bestaat er een ooit gekend geluk.

“Ik begin langzamerhand meer van dit schrijven te genieten, het bezorgt me op z’n minst de herinnering aan een ooit gekend geluk.”

‘Leven om te schrijven en schrijven om te leven'

In Logboek van een onbarmhartig jaar gaat Palmen net zoals Hemmerechts in Taal zonder mij op zoek naar de man die haar echtgenoot was in de notities en dagboekfragmenten die hij achterlaat. Ze gaat op zoek naar aantekeningen die Van Mierlo maakte, meent in zijn aantekeningen zijn stem terug te vinden. In de eerste maanden na de dood van Van Mierlo kan ze zijn dagboeken nog niet goed lezen, het doet haar te veel pijn. Later in het boek leest ze alles wat ze van hem kan vinden. Ze is zelfs zo hongerig naar meer teksten die hij schreef dat ze zijn kinderen vraagt of ze de dagboeken die hij schreef voor hij haar ontmoette ook mag lezen.

Hans van Mierlo als fractievoorzitter D66

Palmen ontving na de publicatie van Logboek van een onbarmhartig jaar bergen kritiek. De Wegenerkranten noemden het boek “Een zeldzaam egoïstisch geschrift” (Theo Hakkert, 2011) en NRC Next kopte “Zie toch hoe groot en uniek onze liefde is; Connie Palmens beklag blijft louter zelfbeklag” (Elsbeth Etty, 2011). Palmen zegt zelf niet veel last te hebben van de kritiek: “Het is het logische en te verwachten resultaat van een leven dat zich voor een deel in de openbaarheid afspeelt en ik ben er erg onverschillig onder.” (Limburg Plus, 2013).

Misschien zouden de recensenten en critici niet moeten willen ontdekken of Palmen het recht heeft boeken te schrijven over haar overledenen. Misschien moeten zij zich in plaats daarvan afvragen of Palmen een keus heeft. Voor een schrijver is taal de belangrijkste uitingsvorm die hij heeft: “Alleen lezend en schrijvend kan ik mijn verlatenheid omzetten in een gekoesterde eenzaamheid.” (Palmen, 2011, p. 63). Ook Hemmerechts kent dit gevoel: “Ik moet mijn mond opendoen en er geluid uit laten komen." (Blom, 1998).

Logboek van een onbarmhartig jaar was een pure noodzaak voor Palmen. Ze moest het schrijven om haar pijn te onthouden, haar herinneringen te verwerken, haar echtgenoot in de taal te ontmoeten en hun liefde voor hem onsterfelijk te maken. In het logboek zijn Palmen en Van Mierlo nog altijd samen.

Referenties 

Palmen, A. P. H. M. (2011). Logboek van een onbarmhartig jaar. Amsterdam: Prometheus.

Pauw & Witteman. (2011). Connie Palmen in Pauw & Witteman

Blom, O. (1998). Tegen de dood heb je geen verhaal, zelfs postuum ontglipt Herman de Coninck.

NU.nl. (2016). Van der Heijden tevreden met verfilming Tonio.

Hakkert, T. (2011). Een zeldzaam egoistisch geschrift. Wegenerkranten, p. 0.

Etty, E. (2011). Zie toch hoe groot en uniek onze liefde is; Connie Palmens beklag blijft louter zelfbeklag. NRC Next, p. 0.

Limburg Plus. (2013). Schrijfster Connie Palmen: ‘Mijn werk is een manier van leven’. Limburg Plus, 4(5).