Mieke Telkamps 'Waarheen, waarvoor'

Muziek bij uitvaarten

6 minutes to read
Article
Janieke Bruin-Mollenhorst
24/10/2016

 

Op donderdag 20 oktober overleed zangeres Mieke Telkamp (1934-2016). Telkamp werd vooral beroemd door het lied Waarheen, waarvoor uit 1971. Janieke Bruin-Mollenhorst duidt waarom Telkamps nummer Waarheen, waarvoor niet vaak meer te horen is gedurende uitvaartplechtigheden.

 

Inleiding

Op donderdag 20 oktober overleed zangeres Mieke Telkamp (1934-2016). Zij werd vooral beroemd door het lied Waarheen, waarvoor uit 1971. Karel Hille schreef de tekst van dit lied op de melodie van de populaire Engelse hymne Amazing Grace. Het lied stond maar liefst 24 weken in de Top 40 (Top 40, sd)! 

De populariteit van het lied bleef echter niet beperkt tot de Top 40: Waarheen, waarvoor werd bij vrijwel iedere uitvaart in de jaren ’70 en ’80 gedraaid. Anno 2016 klinkt het lied nog steeds af en toe bij uitvaarten, maar is het ver weggezakt van de toppositie op de ranglijst van populaire uitvaartmuziek. Volgens de lijstjes met meest gedraaide muziek bij uitvaarten die op de websites van verschillende uitvaartorganisaties te vinden zijn, staat nu Time to Say Goodbye van Andrea Bocelli op nummer 1. Overige noteringen in de verschillende lijstjes zijn onder andere Tears in Heaven (Eric Clapton), Afscheid nemen bestaat niet (Marco Borsato) en Mag ik dan bij jou (Claudia de Breij) (DELA, z.j.; Monuta, z.j.).  

Hoe komt het dat Waarheen, waarvoor jarenlang populair is geweest bij uitvaarten, maar nu amper nog klinkt? Die vraag wordt in het volgende beantwoord vanuit het perspectief van de ontkerkelijkende samenleving. De focus ligt daarbij op de dynamiek van het uitvaartritueel en de populariteit van Waarheen, waarvoor bij uitvaarten in de jaren '70 en '80.

 

Uitvaartritueel

Laten we allereerst wat dieper ingaan op het uitvaartritueel. Een uitvaart markeert de grens tussen leven en dood. Het is dan ook een goed voorbeeld van een overgangsritueel. De Franse antropoloog Arnold van Gennep (1873-1957) beschreef het leven als een aaneenschakeling van verschillende levensfasen, waarbij elke overgang van de ene naar de andere fase wordt gemarkeerd door een overgangsritueel (van Gennep, 1960). In dit overgangsritueel onderscheidde hij een preliminale, limale en postliminale fase. De liminale fase is een tussenfase, een ‘drempel’ tussen de vorige en de volgende fase; in het geval van een uitvaart bevindt de liminale fase zich tussen het leven en de dood. Bij een uitvaartritueel staat echter niet het moment van de overgang van leven naar dood in fysieke zin centraal. Die heeft (meestal) enkele dagen voor het uitvaartritueel plaatsgevonden. Voor de nabestaanden vindt de markering van deze overgang plaats op het moment van het uitvaartritueel.

Met de ontkerkelijking verdween ook de vanzelfsprekendheid van de vormgeving van het uitvaartritueel 

Aan het begin van de 20e eeuw werden deze rituelen vooral vormgegeven door kerken (geïnstitutionaliseerde religie) en andere instituten. Tijdens de verzuiling speelden deze instituten een grote rol in het leven van de Nederlanders: de zuilen hadden bijvoorbeeld eigen scholen en verenigingen. Het gedachtegoed van de zuilen en de leden waren nauw met elkaar verbonden (van Rooden, 2004, p. 547). Bij belangrijke gebeurtenissen in het leven boden de zuilen rituelen om met deze gebeurtenissen om te gaan. Wanneer iemand die lid was van de Rooms-Katholieke kerk kwam te overlijden, was de requiemmis een overgangsritueel om de overgang van leven naar dood te markeren: in de requiemmis werd God gevraagd om Requiem aeternam (eeuwige rust). 

Door de verzuiling kwam er echter ook ruimte voor niet-christelijke uitvaartrituelen: de uitvaartrituelen binnen de socialistische zuil werden door katholieken gezien als ‘heidens’, maar werden gedoogd als ritueel binnen die zuil (Cappers, 2012, pp. 440, 441) . Hoewel aan het begin van de 20e eeuw begraven de enige legale manier van lijkbezorging was, kwam aan socialistische zijde de crematie in zwang: socialisten pleitten voor de invoering van (een facultatieve) crematie en zongen bij de (toen nog niet volledig legale) crematierituelen bijvoorbeeld socialistische strijdliederen (Cappers 1999, 2012).

 

Waarheen, waarvoor

De wijze waarop het uitvaartritueel werd vormgegeven, werd dus veelal top-down bepaald binnen de zuilen. In de tweede helft van de twintigste eeuw raakte Nederland echter steeds verder ontzuild en nam de ontkerkelijking toe (Bernts & Berghuijs, 2016). Daarmee verdween ook de vanzelfsprekendheid van de vormgeving van het uitvaartritueel; waarom zou je God vragen om eeuwige rust als je niet in God gelooft? Een periode van rituele leegheid brak aan: de ‘beschikbare’ rituelen sloten niet langer aan bij het interpretatiekader van veel Nederlanders. Langzaam maar zeker ging men echter op zoek naar andere, passende rituelen om de overgang van leven naar dood te markeren. Die zoektocht naar nieuwe rituelen en de pogingen om bestaande rituelen te veranderen, lijken te worden benoemd in het lied Waarheen, waarvoor. De songtekst luidt als volgt:

refrein:
Waarheen leidt de weg die we moeten gaan
waarvoor zijn wij op aard
Wie weet wat er is achter ster en maan
Hoe lang duurt nog de nacht

Waar ligt het land waar we mogen zijn
En wat is de taak die ons wacht
Waar is de geest die met ons leeft
Die ons de vrede geeft

Waar staat de poort die ons binnen laat
En die ons ook beschermt
Hoe veel offers werden er gebracht
Toch nog blijft het nacht

Waar dan is het licht op ons duistere pad
De hand die ons geleidt
En hoe lang, ja hoe lang nog duurt de tijd
Dat wij zijn bevrijd

refrein:
Waarheen leidt de weg die we moeten gaan
waarvoor zijn wij op aard
Wie weet wat er is achter ster en maan
Hoe lang duurt nog de nacht

Het lied refereert wel aan het christendom (“waar ligt het land”, “de geest die met ons leeft”, “de poort”, “offers”, “licht op ons duistere pad”), maar benoemt het niet expliciet. Met nog één been in het christendom, benoemt Waarheen, waarvoor de vragen die mensen bezig hielden in de zoektocht naar een passend uitvaartritueel: waarheen, waarvoor?

 

Doordat muziek via MP3-bestanden beschikbaar kwam werd het veel gemakkelijker om ieder gewenst muziekstuk te laten klinken bij een uitvaart.

 

Uitvaartmuziek aan het begin van de 21e eeuw

Waarom is Waarheen, waarvoor dan verdreven van de toppositie in de ranglijst van uitvaartmuziek? Weten we inmiddels waar de weg heen leidt en waar we mogen gaan? Gesterkt door processen van individualisering hebben we rituelen gevonden die aansluiten bij onze visie op de dood, of die deze juist vorm geven. We hebben weer ‘nieuwe’ rituelen gevonden, de re-invention of rituals (Grimes, 2000). 

Aan het eind van de 20e eeuw zijn er in Nederland ‘rituelen in overvloed’ (Lukken, 1999), denk bijvoorbeeld aan het branden van kaarsjes, de stille tochten en bermmonumenten (Post, Nugteren & Zondag, 2002). Mede door de toegenomen mobiliteit en diversiteit binnen de samenleving ontstond een grote ‘rituele creativiteit’ (Venbrux, Heessels & Bolt, 2008) die leidde tot een verbreding van het rituele landschap rondom de dood (van Tongeren, 2007). Wat betreft muziek is dit vooral hoorbaar in het aantal nummers dat tijdens een uitvaart ten gehore wordt gebracht en de diversiteit aan genres. Waar het halverwege de 20e eeuw nog gebruikelijk was om drie nummers te laten horen – één bij binnenkomst, één na een toespraak en één bij het verlaten van de zaal – is er een aantal decennia later de vrijheid om veel meer nummers af te spelen. 

Doordat muziek via MP3-bestanden beschikbaar kwam en later ook online kon worden gedownload, kreeg men veel eenvoudiger toegang tot muziek uit alle 'hoeken' van de wereld. Het werd dan ook veel gemakkelijker om ieder gewenst muziekstuk te laten klinken bij een uitvaart. Tegenwoordig bieden uitvaartorganisaties en uitvaartcentra vrijwel allemaal online playlists aan om muziek te kiezen voor de uitvaart, of muziek aan die lijst toe te voegen. Nabestaanden mogen zelf kiezen welke muziek en hoeveel muziek er bij de uitvaart klinkt. Die eigen keuze past binnen de ‘persoonlijke uitvaart’ die inmiddels de nieuwe standaard is geworden. Echter, hoe persoonlijk die uitvaart ook is en hoe de muziek ook steeds weer perfect aansluit bij ‘onze unieke situatie’, toch is het altijd weer Time to Say Goodbye.

 

Bibliografie

Bernts, T., & Berghuijs, J. (2016). God in Nederland. 1966-2015. Utrecht: Uitgeverij Ten Have.

Cappers, W. (1999). Vuurproef voor een grondrecht: Koninklijke Verengiging voor Facultatieve Crematie 1974-1999. Zutphen: Walburg Pers.

Cappers, W. (2012). Aan deze zijde van de dood: funeraire componten van seculariserende cultuurlandchappen in Nederland 1576-2010. Arnhem: Eigen beheer.

DELA. (z.j.). DELA. Opgehaald van Top 50.

Grimes, R. L. (2000). Deeply into the bone. Berkeley: University of California Press.

Lukken, G. (1999). Rituelen in overvloed. Een kritische bezinning op de plaats en de gestalte van het christelijke ritueel in onze cultuur. Baarn: Gooi en sticht.

Monuta. (z.j.). Monuta. Opgehaald van Uitvaartmuziek.

Post, P., Nugteren, A., & Zondag, H. (2002). Rituelen na rampen: verkenning van een opkomend repertoire. Kampen: Gooi en Sticht.

Top 40. (sd). Mieke Telkamp en de hi-five Waarheen, waarvoor. Opgehaald van Top 40.

Turner, V. (1969). The ritual process: Structure and Anti-Structure. Chicago, Ill.: Aldine Publishing Company.

van Gennep, A. (1960). The Rites of Passage. Chicago, Ill.: University of Chicago Press.

van Rooden, P. (2004). Oral history en het vreemde sterven van het Nederlandse christendom. Bijdragen En Mededelingen Betreffende De Geschiedenis Der Nederlanden, 119(4), 524-551.

van Tongeren, L. (2007). Vaarwel: Verschuivingen in vormgeving en duiding van uitvaartrituelen. Kampen: Gooi en Sticht.

Venbrux, E., Heessels, M., & Bolt, S. (Red.). (2008). Rituele creativiteit: Actuele veranderingen in de uitvaart- en rouwcultuur in Nederland. Zoetermeer: Meinema.