Spreken met geleende woorden

Een voorbeeld

2 minutes to read
Article
Jan Blommaert
09/09/2016

 

Eén van de grootste mythen waarmee we leven is die van de zogenaamde “publieke opinie”, en vooral hoe men die interpreteert, zegt Jan Blommaert. Men gaat er vanuit, héél erg tegen de beschikbare bewijslast in, dat iedereen een opinie hééft over alles, en dat we dus allemaal individueel onze gedachten op een rijtje hebben gezet over elk mogelijk thema. Opiniepeilingen leiden door die absurde aanname tot een beeld van de samenleving als een plat vlak, bevolkt met mensen die elk voor zich een opinie hebben, die vervolgens via optelsommen en delingen “publiek” wordt.

Opinies zijn het gevolg van echte sociale processen van beïnvloeding, autoriteit en echokamer-effecten.

Er is een heel andere visie beschikbaar op dit fenomeen. In die alternatieve visie zijn collectieve opinies het gevolg van echte sociale processen van beïnvloeding, autoriteit en echokamer-effecten. Wie geen opinie heeft over bepaalde thema’s maar toch wordt gevraagd naar zo’n opinie (en vaak is een opiniepeiling de eerste keer dat men over bepaalde thema’s gedwongen wordt een “eigen” standpunt te geven), dan gaat men op zoek naar wat er is en speelt men leentjebuur bij anderen. “Brussel? Geen idee. Maar Jos werkt daar, en die zegt …” De concrete vorm die uitspraken over dergelijke opinies nemen laat zien waar men z’n bronnen en invloeden zoekt. “Opiniepeilingen” laten ons vanuit dit perspectief veel meer zien dan individuele gedachten van mensen: ze tonen ons een glimp van de machtsverhoudingen in het veld van ideeën en visies binnen delen van de samenleving. En dat is véééél boeiender.

Hier is een concreet en eenvoudig voorbeeld. Eind mei 2016 zat ik op de trein. In de nagenoeg lege coupé zat ik binnen gehoorsafstand van twee mannen van middelbare leeftijd, die in een gesprek waren verwikkeld over de Champions League finale van de dag daarvoor, tussen Real Madrid en Atletico Madrid. Op een bepaald moment hoorde ik deze passage, waarin opinies worden uitgewisseld.

A: “Atletico, ik vind dat meer een ploeg, die spelen vanuit de organisatie hé, okee verdedigend maar als blok”

B: “Die Simeone, ik zie die ook graag bezig”

“Spelen vanuit de organisatie”: dit is een geleende uitdrukking, een brokje jargon van de radio- en televisie voetbalverslaggevers en hun pratende experts. Net zoals “tussen de lijnen lopen”, “de backs hoog zetten”, “de omschakeling”, “de afgevallen bal”, of “de bal het werk te laten doen” is het jargon dat een gevorderde kennis suggereert van het terrein waarop men van gedachten wisselt. In ons voorbeeld zien we hoe A eerst dat ontleende jargon hanteert, om het daarna naar meer voor de hand liggend taalgebruik om te zetten: “verdedigend maar als blok”.

Stemmen die men als autoriteitsdragers ziet – en zo zijn er nogal wat – worden herhaald en geïmiteerd zoals een leerling de woorden van de leerkracht herhaalt. En in dezelfde relatie: voetbalcommentatoren zijn figuren die anderen leren spreken over bepaalde thema’s. En via deze manieren van praten ontstaan dan “opinies”. Maar niet zomaar wat opinies: het zijn opinies die een zeer specifieke vorm hebben. Die zijn zeker “publiek”. Maar ze zijn niet individueel, wel collectief, en ze zijn overgenomen binnen een hiërarchische relatie waarin de “leerkracht” een gezag bezit dat de “leerling” niet heeft.

Als we dit weten kunnen we het toepassen op een enorme reeks domeinen – politiek, economie, vluchtelingen, terrorisme, mobiliteit, noem maar op. En dan snappen we dat we in een iets complexer samenleving wonen dan degene die de opiniepeilers ons door middel van fijne grafieken voorschotelen.