Klimaatverandering. Het is nu toch al te laat, of niet?

9 minutes to read
Column
Seline Westerhof
05/06/2018

Als alle ijskappen zijn gesmolten en er geen bij meer langs onze oren zoemt, zullen we boeten voor onze hebzucht. We zullen er allemaal onder gebukt gaan. We zullen kromlopen tot onze ruggen het gewicht niet meer houden en we met zijn allen een pijnlijke en schuldige dood sterven.

Klimaatverandering bestaat 

Ik opende Facebook. Een lachende Donald Trump sprak me toe: “Het klimaatprobleem bestaat niet”. Ik werd boos, jawel! Het bestaat wel, dacht ik bijna hardop.

Nu.nl toonde me huiveringwekkende beelden van een aangespoelde griend, met daarnaast bergen plastic dat uit zijn lijf werd gehaald. De griend was dood. Zie je wel, allemaal onze schuld, murmelde ik gefrustreerd tussen mijn lippen door. De mens heeft de wereld verpest. Alles gaat dood en kapot en het is onze schuld!

Elke keer als ik verhalen hoorde over klimaatverandering werd ik bang. Bang om te verliezen. Ik wilde niet dat de wereld ophield met bestaan. Ik hield van de natuur. Ik hou van hoe ruw de rotsen zijn, hoe de kriebelende spinnetjes me af en toe de stuipen op het lijf jagen, hoe de regen soms al mijn kleren doorweekt met water en zo soms mijn dag onaangenaam kan verpesten.

De natuur gaf me rust. Waarom gaf de mens dat de natuur niet terug? Waarom gaf ik dat de natuur niet terug? Ik dacht: Opletten! Ik zal bewuster leven. Ik moet beseffen wat ik doe. Gezonder leven, meer lezen. Verstandig zijn. Doe het anders, doe het beter en doe het NU! 

Ik las een artikel in het NRC Handelsblad waarin het RIVM zei dat we minder vlees moeten eten voor een beter milieu. Ik at voortaan burgers van spinazie en linzen, ik scheidde netjes mijn afval, ik liet niets zomaar meer slingeren en ik was bewuster dan ooit. Maar het lezen hielp niet, de volgende dag smolten de ijskappen nog.

Ik voelde me schuldig, en daar ging het mis. Hoe kon ik ook anders, we worden er continu aan herinnerd. Op sociale media, in de krant en zelfs op straat. Want is het dan echt al te laat? Moet dan juist de jongere generatie opdraaien voor de klimaatproblemen; is het dan alleen ons probleem?

 

Het tegenovergestelde van een mens 

 

Gewapend met het romandebuut van Lieke Marsman, Het tegenovergestelde van een mens, probeerde ik het opnieuw: de wereld verbeteren. In het boek neemt een jonge vrouw genaamd Ida, 29 jaar, me mee in haar bodemloze gedachtewereld en de onbegrijpelijke wereld om haar heen. Die gedachtewereld zit bomvol overpeinsde ideeën. Ida heeft het idee dat ze in haar leven nog niet zoveel heeft bereikt en te weinig zin geeft aan haar bestaan.

In het boek lezen we over haar tweestrijd: Ida is niet tevreden over haar relatie met Robin en twijfelt veel, maar in de ‘grote wereld’ om haar heen voelt ze zich ook nutteloos en zou ze meer willen betekenen. Haar vriendin, Robin, lijkt daarentegen wel alles voor elkaar te hebben. Ook daarover peinst Ida veel: “Ik heb bewondering voor de manier waarop Robin haar ambities wel wereldkundig weet te maken: alsof het vanzelfsprekend is dat ze binnen nu en een jaar of vier een van de toonaangevende onderzoekers in haar vakgebied zal zijn.” (Marsman, 2017, p. 24).

Om zichzelf te bewijzen en het onwennige gevoel van betekenisloosheid tegen te gaan, kiest Ida voor een master in Aard- en Klimaatwetenschappen. Zo kan ze de wereld misschien een beetje redden en zich vervolgens ook van haar schuldgevoel tegenover de wereld ontdoen. Vanaf het begin is het dus al duidelijk: Ida is een piekeraar, een denker met veel idealen, maar tegelijkertijd heeft ze toch ook een soort gemakzucht, of een soort overweldigende angst van onbegrip én verwijtbaarheid.

Al die piekergedachtes maken haar lamlendig. Een lamlendigheid van alles tegelijk, die zich vervolgens weer voortzet in een enorm schuldgevoel. Omdat ze maar niet weet hoe ze ooit de wereld kan redden en het zoveel tegelijk is, houdt ze zich continu vast aan haar vertrouwde piekergedachtes over de grote wereld om haar heen en de innerlijke wereld in haar hoofd.

De naïeve gedachtewereld van Ida sleept de lezer steeds meer mee het boek in, onderworpen aan Ida’s peinzende innerlijke monoloog en passiever dan ooit. Het eeuwige verstrengeld zijn, de disbalans en het evenwicht, het groot en het klein. Ida maakt zich druk en het houdt niet op.

Totdat Ida een komkommer probeert te zijn. Een groente zonder gevoel of bewustzijn, zodat alles haar toch even kan ontgaan, even gewoon een gevoelloos ding zijn: het tegenovergestelde van een mens. Haar moeder vertelde haar namelijk ooit dat de mens door en door slecht is. Dus, dacht Ida, als je het tegenovergestelde van een mens bent, kun je de wereld niets slechts aandoen en hoef je de wereld niet tot last te zijn. En wat dan vooral zo mooi was, dan hoef je je niet meer druk te maken om al die problemen. Zo stelde Ida in haar nieuwe wens:

'Je voorstellen hoe het is om een ding te zijn, een groente, een komkommer – een ding dat weliswaar groeit, maar niet voelt, dat is het uiterste vragen van je empathisch vermogen. Meestal verstaan we onder empathie: invoelen wat de ander voelt, maar iets na-te-voelen wat geen eigen gevoel heeft – dat betekent dat je niets moet voelen. En dan niet op een manier dat je bij wijze van geluk heel even niet geplaagd wordt door alledaagse emoties, maar op een manier dat iets voelen onmogelijk voor je is geworden.' (Marsman, 2017, p. 12).

Zou een leven zonder emotie en gevoel de oplossing voor het klimaatprobleem zijn? Heeft een komkommer het eigenlijk beter naar zijn zin? Hoe dan ook, het bleek wat lastig om een komkommer te zijn, want Ida is een mens; dus piekerde Ida door.

 

De stem in het boek

Ik werd wakker in het boek toen ik las:

'Stem in het boek: “Waar wacht je nog op? Je moet nu handelen. Maar ook: het is nu al te laat. Dit soort bevelen tot onmiddellijke actie leiden tot paniekvoetbal en de symboolpolitiek, tot het schuldgevoel dat écht handelen in de weg staat en lamlegt.”

Ida: “Ja, denk ik, zo voel ik me wanneer het over de opwarming van de aarde gaat. Ik voel me schuldig, ik weet niet waar ik moet beginnen, ik had al lang begonnen moeten zijn, en mijn schuldgevoel verlamt me.” ' (Marsman, 2017, p. 131).

Hier geeft Marsman een geheel nieuw perspectief op de knelpunten tussen mens en natuur. Voor het eerst in het boek begrijp ik de boodschap van Ida’s piekeren. Het overdenken en druk maken over iets wat we niet meteen kunnen oplossen en het enorme schuldgevoel dat piekeren met zich mee brengt, wat ook nog eens niet per se de fout is van de nieuwe generaties zelf, legt niet de juiste basis voor een betere wereld. 

Een essay waarin verschillende denkers aan het woord komen volgt. Doordachte ideeën van filosofen en wetenschappers zoals Leopardi, Copernicus en Immanuel Kant worden onder de loep genomen. Als een wervelwind komen de haast ontastbare gedachten over het egocentrisme van de mens en het perspectief van betekenisgeving van het menseigen- of misschien mens-niet-eigen universum, mijn hersenpan binnen. Zo omschrijft Marsman aan de hand van een essay in het boek precies waar de relatie tussen de mens en het universum eigenlijk om gaat en dat dat besef vroeger voor de mens al een ingewikkeld gegeven bleek te zijn:

“Toen Copernicus bewezen had dat de mens niet het middelpunt van het heelal was, en dus hoogstwaarschijnlijk ook niet Gods oogappel, moest er iets verzonnen worden om de angst die dit veroorzaakte te temmen, om dat in ieder geval de uitzonderingspositie van de mensen op aarde zeker te stellen.” (Marsman, 2017, p. 141).

Kortom: het is het hele zelfbewuste dat ons de dood in jaagt. Het geeft ons macht en met als keerzijde een enorm ego. Het geeft ons een idee van vooruitstrevendheid maar tegelijkertijd ook verwarring. En oh, de ironie; we willen alles controleren, maar we verliezen juist daardoor de controle. Zoals de stem in het boek zegt: “Wij kunnen niets zonder de wereld. Maar zonder ons heeft de wereld geen enkel probleem.” (Marsman, 2017, p.146). 

 

Als we beseffen wat er echt toe doet

Als Ida als klimaatwetenschapper stage mag lopen bij een stuwdam in Italië lijkt het voor de jonge vrouw niet goed af te lopen. Aan het einde van het boek doet een ramp bij de stuwdam de innerlijke stem van Ida helemaal zwijgen. Terwijl Ida samen met haar vriendin Robin in een aangrenzende rivier aan het kanoën is, barst de dam open (Marsman, 2017, p. 159).

De rivier, waar Ida samen met een groep klimaatwetenschappers onderzoek naar deed, overstroomt. Ida en Robin worden woest meegesleurd door het water. Vanaf het moment dat er een tak op Ida’s hoofd valt wordt het echt stil. Dan neemt de mysterieuze stem in het boek de vertelling over, en overschaduwt hij/zij het zelfkastijdende doemdenken van de jonge vrouw.

Na het lezen van deze poëtische en essayistische roman zie ik mezelf vanuit een ander perspectief. Ik besefte opeens dat de schuld van de opwarming van de aarde helemaal niet per se bij mijn generatie lag, en dat dat ook helemaal niet van belang was. Onze generatie, de jonge nieuwe generatie, moet zoveel, we lezen zoveel, we scrollen uren Facebook door, we horen Trump continu aan en we denken erover na. We worden boos, worden bang, we voelen ons schuldig en we geven het op.

Dat is dan ook waar het boek van Lieke Marsman de juiste snaar raakt. De relatie tussen mens en natuur is enorm ingewikkeld en lastig om uit te leggen. Voor veel mensen is het begrip ‘klimaatverandering’, samen met ‘natuur’ en ‘de mens’, een angstig en overweldigend gegeven. Het lijkt ook al te laat te zijn, de mens heeft de wereld toch al verpest. Toch?

 

Schuldgevoel en angst 

De grootste obstakels voor onze houding tegenover het milieu- en klimaatprobleem zitten in onze gevoelens van hulpeloosheid en angst. Daarnaast overheerst schuld ons denken en daardoor raken we verlamd.  De oorzaak hiervan is het feit dat we het klimaatprobleem niet als individu kunnen oplossen, omdat het een structureel probleem is en door en door verweven is met het economisch systeem dat winst en groei vooropstelt.

Waar ik alles eerst hopeloos vond, gaf de roman me een helder inzicht en een grijpend perspectief. Ik moest me niet laten leiden door de angst, het constante moeten en het schuldgevoel. Ik kon bewuster zijn zonder angst; ik kon bewuster leven zonder schuldgevoel. Uiteindelijk ging het daar allemaal niet om. We moeten samen inzien wat belangrijk is, voor ons, en voor de natuur, want wij staan als mensen niet boven de natuur; we zijn de natuur. Grafieken met feitjes en rapporten en resultaten hebben geen directe zinvolle invloed op het gevoel en de onmacht die het klimaatprobleem teweeg brengt. Deze dingen houden ons alleen maar op vele manieren tegen om het probleem echt te kunnen begrijpen of echt actie te ondernemen. 

De combinatie van de innerlijke monoloog en de essayistiek in het boek geven een kijkje in boeiende gedachtegangen en nieuwe leerzame inzichten wat betreft de relatie tussen de mens en het klimaat. Met het boek legt Marsman interessante filosofisch verbanden tussen mens en klimaat bloot. Beide zijn toegankelijk omschreven maar wel met een serieuze ondertoon.

In Ida's leven komt ook duidelijk de themathiek van het boek naar voren: het privéleven van Ida, staat tegenover haar verlangen om ergens iets voor te betekenen.  Het individualisme tegenover collectivisme, klein tegenover groot, beide ongrijpbaar op een eigen manier. Ida’s relatie als mens en geliefde met Robin en Ida’s relatie als mens en dier op aarde, in het universum. Overweldigend dichtbij en overweldigend ver weg. Door deze unieke indeling geeft de roman van Marsman inzichten in de omgang van de mens met het klimaatprobleem, maar ook in de betekenis van de abstracte vorm van het begrip.

Tussen al het spektakel lijkt namelijk de essentie van het hele probleem te verdwijnen. We moeten het probleem inzien en er bewust van zijn, we zullen de consequenties moeten aanvaarden, maar zeker niet als schuld op onze schouders laten rusten. De nieuwe generaties moeten we voorbereiden, niet met alleen een thermometer en een kompas, maar ook met een dergelijke mind-set, een inzicht en bewustwording van de positie van de mens ten opzichte van het klimaatprobleem, de wereld om hen heen, en van zichzelf.

Vanaf nu bleven de ijskappen nog even smelten en mepte ik soms een bij dood. Maar ik bleef niet meer wachten tot de straf zich voldeed. Ik maakte me minder druk, geen piekeren en geen schuld. Ik deed wat me te doen stond. Ik ging rechter op lopen en hield met deze nieuwe mindset mijn rug vanaf nu gestrekt, en zo redden we, misschien toch, de mens van zijn ondergang.

 

Referenties:

Marsman, L. (2017). Het tegenovergestelde van een mens. Amsterdam, Nederland: Atlas contact