Dream School

‘Dream School’ verkoopt een hardnekkige mythe

3 minutes to read
Column
Daan Rutten
01/03/2017

Televisieprogramma’s als ‘Dream School’ functioneren als opium voor het volk, zegt Daan Rutten.

Vanwege de Engelse roots van mijn vriendin bezoeken we Londen vaak. En dan niet zozeer het aangeharkte toeristische gedeelte in het dal van de Theems, maar de hoger gelegen ‘borough’ Croydon in het zuiden van Greater London. Op zoek naar een antwoord waarom hier de rellen plaatsvonden in 2011, stuitte ik in een plaatselijke boekhandel op een boek van de jonge publieke intellectueel Owen Jones: Chavs - The Demonization of the Working Class (2012).

Hierin vindt de lezer geen oudbakken marxistische analyse van het lompenproletariaat in de buitenwijk tegenover het kapitaal in de City. In de plaats daarvan las ik een vlijmscherpe kritiek van hoe de ideologie van de ‘middenklasse’ de gezworen tegenstanders van arm en rijk bij elkaar bracht door een gezamenlijke – praktisch onbestaande - vijand in het leven te roepen: de ‘chavs’, vrij vertaald: de Tokkies.

In de jaren ’80 en ‘90 van toenemende welvaart raakte de mythe in zwang dat iedereen zich weldra tot de middenklasse kon rekenen, als je het maar genoeg wilde. Zowel Thatcher als Blair stimuleerden consumptie en huizenbezit, ook voor mensen die de hypotheek nauwelijks konden ophoesten. Fabrieken en mijnen werden gesloten. Callcenters en fitnessstudio’s kwamen ervoor in de plaats. Hier gaan werken, betekende voor arbeiders zoveel als de gedroomde toegang krijgen tot één happy ‘Middle Britain’. Dat de nieuwe hippe werkgevers in feite veel slechtere arbeidsvoorwaarden boden, nam men op de koop toe.

Het intussen door rechts en links gedeelde ethisch reveil van ‘normen en waarden’ moet camoufleren dat de verzorgingsstaat verder wordt uitgekleed

In de populaire cultuur werd deze mythe bestendigd. De arbeider die zich niet tot de cultuur van de middenklasse wist te verheffen, verwerd tot een ‘chav’: een nozem die ‘moedwillig’ de kansen aan zich voorbij liet gaan. Zie de typetjes als Andy Pipkin (met rolstoel terwijl hij stiekem kan lopen) en zijn verzorger Lou Todd in Little Britain. Zie de populariteit van een door elitaire jongeren bedacht 'chav hunt'-spelletje. En zolang afgeknepen callcentermedewerkers hun frustratie konden afreageren op deze mythische Tokkie onderaan de ladder, bleef de mythe in werking.

Dat wil zeggen: totdat in 2008 de economie implodeerde en deze zogenaamde middenklasse hard werd teruggeworpen op de armoedige positie die ze dacht overwonnen te hebben. Geen wonder dat de onderdrukte volkswoede zich wreekte met een uitbarsting in de verpauperde buitenwijken van Londen, waar mensen in huizen wonen die zo duur zijn dat ze het opknappen en op orde houden ervan niet eens meer kunnen betalen. Geen wonder ook dat de woede zich richtte op de politici en bankiers in het dal, met een Brexit tot gevolg.

We fixeren ons op drop-outs, rokende tienermoeders en vluchtelingen

Is dit fenomeen nu uniek voor Engeland? Tim Wise schetst in Under the Affluence – Shaming the Poor, Praising the Rich and Sacrificing the Future of America (2015) in elk geval een soortgelijke beweging in de Verenigde Staten. Ook daar zien we een demonisering van de ghetto en de Trailer Park Boys. Wie het niet redt, heeft het volledig aan zichzelf te wijten, zegt The American Dream. De wraak kwam in de gedaante van Donald Trump. Maar hoe zit het hier in Nederland?

Zeker, Nederland heeft minder eenzijdig het pad gekozen van de neoliberale afbraak van de verzorgingsstaat en heeft van oudsher meer over voor emancipatie. Toch kan ik me moeilijk aan de indruk onttrekken dat het intussen door rechts en links gedeelde ethisch reveil van ‘normen en waarden’, met bijbehorende oproep tot ‘normaal doen’, vooral de aandacht richt op een vrijwel onbestaande ongeciviliseerde ‘Ander’ die moet camoufleren dat de verzorgingsstaat verder wordt uitgekleed. En dat reality-formuleprogramma’s als ‘Dream School’ en ‘Vier handen op een buik’, hoe goedbedoeld ook, de mythe verkopen dat je het allemaal zelf in de hand hebt als je je spiegelt aan succesvolle figuren uit de populaire consumptie-, sport- en filmcultuur, Maarten van Rossem en Inez Weski incluis.

We fixeren ons op drop-outs, rokende tienermoeders en vluchtelingen die niet geneigd zouden zijn mee te doen in de democratische orde. We zouden bijna vergeten dat er problemen zijn van groter belang. De fetisj verhindert om voouit te kijken en nu echt te beginnen met broodnodige hervormingen op het gebied van sociale zekerheid, kennis en energie.